Situatie 1: de vier principes
31 oktober 2008
Zo werkt het
Almere heeft recentelijk haar Almere Principles geformuleerd waarvanuit in de toekomst alle verdere planvorming moet gaan ontstaan. Voor de Parquettering hebben we deze principes geïnterpreteerd en ze vervolgens met elkaar in verband én in conflict met elkaar gebracht. Het resultaat is een botsing tussen idealen waaruit de verschillende ideale onderdelen gemangeld te voorschijn zijn gekomen. Het landschap dat hieruit is ontstaan is het beginbeeldontwerp voor de Kustzone in Almere.
Binnen de eerste vier principes hebben we twee conflicterende groepen van (toekomstige) bewoners van Almere opgemerkt.
Eerste groep - De Pioniers - Het tweede principe (Principe 2 verbind plaats en context) benoemt de verbinding tussen de plaats en de context en stelt de eigenheid en de geschiedenis centraal. Als belangrijkste vertegenwoordiger hiervan benoemden we de ‘pionier’. Het maagdelijk land werd van meet af aan, en wordt nog voortdurend, door noeste pioniers in cultuur gebracht. De pionier is de voortdurende Almeerder van het eerste uur en weerspiegelt het meest zuiver de plaats en context van de stad. Deze pionier laat zich perfect verbinden met het zesde principe van de gezonde systemen. (Principe 6 ontwerp gezonde systemen) Een pionier is zich als geen ander ervan bewust dat afval voedsel is en leeft met respect voor en in harmonie met zijn omgeving.
Tweede groep - De Woonconsumenten - Wanneer het land in cultuur is gebracht komen doorgaans de Woonconsumenten. Zij oriënteren zich minder op de pure kwaliteiten van het land maar gaan af op wat de woningmarkt te bieden heeft. Hierin treffen zij een grote diversiteit aan van woningtypes en woonmilieus (Principe 1 koester diversiteit) die op haar beurt weer een grote sociale variëteit met zich mee brengt. Deze Woonconsumenten waarderen Almere vooral ook om haar ligging in het groen, haar joviale relatie met de omliggende natuur (Principe 3 combineer stad en natuur).
Het kenmerkende aan Almere is dat pionieren en vestigen er permanent door elkaar lopen. Waar de oudste bewoners al weer meer dan dertig jaar in de stad vertoeven, en hun kinderen zich na studie in het buitenland al weer terug in Almere hebben gevestigd, worden nog voortdurend grootschalige gebieden voor nieuwe bewoning ontsloten. Pioniers en Woonconsumenten volgen elkaar niet altijd keurig op maar lopen elkaar regelmatig in de weg. Dit conflict vormt het uitgangspunt voor het Parquette-vestigingsspel.
Het Parquette-vestigingsspel is ontstaan vanuit het vierde principe. (Principe 4 anticipeer op verandering). In het spel strijden twee groepen Woonconsumenten en twee groepen Pioniers om een plaats binnen dezelfde ruimte.
Zowel de Pioniers als de Woonconsumenten hebben een ideaalplattegrond voor hun vestiging getekend. De plattegrond van de Pioniers is gebaseerd op de ideale afmetingen van een zelfvoorzienende vestiging te weten 135×135 meter. De plattegrond van de Woonconsumenten bestaat uit een combinatie, een ’stempel’, van de meest gevraagde woningtypes in de stad, te weten, 8 rijtjeshuizen, 3 vrijstaande villa’s, 4 twee-onder-een-kap woningen, een appartementencomplex voor sociale woningbouw en een appartementencomplex van het duurdere type.
PARQUETTE
Alle partijen hebben hun ideale plattegrond over het gebied uitgerold en doen verwoede pogingen de voor hun ideale vestiging hierop te realiseren. Door de concurrentie onderling en de verschillende beperkingen die ze onderweg ontmoeten zullen ze hierin slechts gedeeltelijk kunnen slagen. Pioniers worden dwarsgezeten door speculanten die grondclaims doen maar doen ook hun voordeel met nieuwe zelfvoorzienende technieken. De Woonconsumenten lopen tegen de beperkingen van bestemmingsplannen op of treffen beschermde diersoorten op de door hun geclaimde bouwpercelen aan. Het resultaat van het spel is een wirwar van vestigingsfragmenten van de verschillende partijen. Deze fragmenten zijn sterk genoeg om zelfstandig overeind te blijven maar zijn té versnipperd om de ontwikkelingen in de toekomst te kunnen gaan bepalen.
De maquette die het resultaat is van het vestigingsspel wordt vervolgens in stukken gezaagd en op willekeurige wijze in een visgraatverband opnieuw geassembleerd. Dit zagen en herordenen is een interpretatie van het zevende principe. (Principe 7 mensen maken de stad). De maat waarin de maquette tot een parquette wordt verzaagd is die van een halve Almeerder doorsnee straat, te weten 25 bij 100 meter, thuis voor ongeveer 15 Almeerder families. Met behulp van deze kleinste sociale stedelijke maat maken de bewoners zich de conflictueuze nieuwe vestiging symbolisch eigen door er een parketvloer in visgraatverband van te leggen.
De visgraat is een verbluffende constante in de cultuur, bekend van onder anderen aardewerk, textiel, interieurs en bestratingen. De visgraat werd al door de Romeinen toegepast in bakstenen huizen, vaak als decoratieve rand. In de latere bouwstijlen is het vaak meer dan een versiering en werden er complete gebouwen opgetrokken in visgraatmotief, vermoedelijk omdat de lange, dunne bakstenen op deze manier efficiënter konden worden gebruikt dan wanneer ze horizontaal werden gelegd. Deze efficiëntie is ook de reden dat bij authentieke herbestratingen van onze historische binnensteden sinds een jaar of dertig de betonstenen en betonklinkers in visgraatverband worden gelegd. Het visgraat- of keperverband is ongelooflijk sterk; het is bestand tegen het moderne auto- en vrachtwagenverkeer doordat de ingevlochten stenen niet weg kunnen lopen. Bovendien ziet het geheel er ook nog mooi uit en heeft een buitengewoon huiselijke uitstraling. Dat is eveneens de reden dat parketvloeren al meer dan 250 jaar in visgraatverband worden gelegd.
Wat nu ontstaat is het ‘beginbeeldontwerp’ voor de Kustzone in een Parquette schaal 1 op 250.
Het beginbeeld voldoet aan de voorwaarde uit de Ruimtelijke Randvoorwaarden voor de Kustzone dat stelt dat: ‘Initiatieven worden beoordeeld op de mate waarin zij over een langere periode kwaliteit kunnen toevoegen’, en dat ‘Het plan dermate intelligent gefaseerd dient te zijn dat de trekkers in het begin zelfstandig functionerende eenheden kunnen zijn die na verloop van tijd moeiteloos ingebed kunnen worden in een stedelijk weefsel.’
Gedurende het project worden de wensen en plannen van bestuurders en projectontwikkelaars verzameld en in de situatie ingepast. Daarbij zullen deze nieuwe plannen volgens het vijfde principe (Principe 5 blijf innoveren) in harmonie maar ook in conflict met de dan bestaande geschiedenis van het gebied zich moeten aan en inpassen. De wrijving en confrontatie met imperfectie die deze situatie draagt zorg voor een bijzonder nieuw deel van Almere.
oktober 2008
Bureau Venhuizen
Hans Venhuizen, met medewerking van Mark van der Wegen, Brigitta van Weeren, Erik-Jan Mans, Els Brouwer en Annemarie van den Berg
De Almere Principles
Voor een ecologisch, sociaal en economisch duurzame toekomst van Almere 2030